Langzaam komt de voetbalsfeer in Nederland. Gevoed door supermarktreclame, voetbalplaatjes en televisiebeelden van duizenden hossende Nederlanders worden we er op gewezen dat een vijfentwintig tal Nederlanders door Duitsland trekt om hier en daar negentig minuten te voetballen. De volgers van dit voetbalelftal zijn meestal in het oranje gekleed met de meest vreemde oranje attributen omdat de vijfentwintig voetballers het oranje elftal worden genoemd. Ze spelen echter niet altijd in die kleur, dat even voor de duidelijkheid. Een ander fenomeen is het bier drinken. Het hoort erbij. Samen door een Duitse stad lopen en hossen, bier drinken, en dan onduidelijk liederen zingen en brullen met als onderwerp feiten uit het voetbal verleden. Het doet mij denken aan koningsdag, carnaval en het bevrijdingsfestival tegelijk en dat wordt dan voetbal genoemd. Een columnist uit de vechtstreek liet zijn licht laatst schijnen over dit fenomeen en noemde het voetbal de belangrijkste bijzaak in het leven. Iets wat verbroedert. Voedsel voor het wij gevoel in ons land.
Dat laatste hebben we inderdaad nodig. Op allerlei terrein drijven we uit elkaar en willen we onze mening naar buiten brengen. Als je voor bent of tegen dan steek je die mening niet meer onder stoelen of banken maar laat je dat zien. Zet een weg af. Bezet een universiteit. Beklad een gebouw. Gooi eieren. Vecht met de politie, ik heb gelijk. Als dan voetbal verbroedert, organiseer dan eens per jaar een wereldkampioenschap in het voorjaar en een Europees kampioenschap in het najaar. De Olympischespelen kunnen dan mooi in de zomer samen met de Tour de France en Wimbeldon. Als ik in de tuin zit hoor ik wel of we winnen of verliezen. Bij gejuich uit de andere tuinen weet ik weer, sport verbroedert. Soms maak ik weleens na een wedstrijd een praatje over de heg. “We hebben gewonnen hé”: begin ik dan. Ik heb ze dan twee keer horen juichen maar geen reactie gehoord bij de tegendoelpunten. “Nee man, verloren”: bromt de buurman dan.”2-3” In dat laatste geval is er nog niet veel verloren denk ik dan en neem nog een pilsje.