Zo rond vier en vijf mei ben ik, in gedachten, vaak bij mijn vader. Een grote statige man die vaak in zijn eigen wereld leefde. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij gevangene in kamp Amersfoort om vandaar te worden afgevoerd naar Duitsland. Werken voor de vijand. In het familiearchief zit nog zijn treinkaartje. Na een aantal maanden is hij op een geleende fiets naar huis gereden om onder te duiken bij familie, een boer in Dedemsvaart. Van mijn vader heb ik de wens om vrij te zijn geërfd. Vrij om te doen en laten wat ik zelf wil, zonder de ander te kwetsen. Zwerven door de natuur, lezen wat ik wil, kiezen voor de politieke partij die bij mij past. Van mijn vader heb ik geleerd wat vrijheid kost. Hij vertelde er weinig over, maar het boekje dat hij schreef voor zijn kleinkinderen vertelde des te meer. Zijn schrik, schouders omhoog, hoofd naar beneden, als er plotseling een vliegtuig overkwam. Zijn nachtmerries begin mei. Zijn gewoonte om naar een weduwe te gaan op vier mei. Weduwe door de Duitsers. Nog steeds vind ik het belangrijk om iedereen te vertellen hoe kostbaar vrijheid is. Dat het belangrijk is om de vrijheid te bewaren, ook als anderen er misbruik van maken.
Enige tijd geleden was ik bij het vrijheidscollege van Wilma Geldof. Vol passie vertelde ze over vrijheid en de keuzes die je kunt maken. Voor of tegen, en de gevolgen van die keuzes. Een jongen die door de voorlichting die hij kreeg, koos voor de vijand en voor de Hitlerschool. Het meisje dat koos voor het verzet en streed tegen de bezetter. Een paar honderd kinderen hoorden haar verhaal aan en ik dacht luisteren ze wel? Na het verhaal wachtte ik de kinderen op in de hal en vroeg hen om antwoord te geven op de vraag: Wat is voor jou vrijheid. Keurig kwam het antwoord: Mogen doen wat je wilt en vrij zijn om te kiezen. Eén jongen vertelde wat voor hem vrijheid was: Een dikke Mercedes en ether piraat zijn.