Het verhaal van Hendrik Jan en Jantina Hogenkamp

OMMEN - Het 4 en 5 mei comité van de gemeente Ommen publiceert in aanloop naar de herdenking op 4 mei een aantal verhalen. Gekoppeld aan het thema van dit jaar: “Vrijheid vertelt: opmaat naar 80 jaar vrijheid”. Ook dit jaar heeft het comité een aantal mensen mogen interviewen over het dagelijkse leven tijdens de Tweede Wereldoorlog. De verhalen zijn opgetekend omdat het belangrijk is dat deze voor de toekomst bewaard blijven. Dit is het verhaal van echtpaar Hendrik Jan Hogenkamp (28-02-1931) en Jantina Hogenkamp – Van der Linde (22-03-1932).

De heer Hogenkamp begint enthousiast te vertellen wanneer hem wordt gevraagd naar zijn herinneringen. Hendrik Jan was een jongen van negen jaar toen de oorlog uitbrak. Hij woonde op een boerderij aan De Haar in Witharen samen met zijn vader, moeder, broer en twee zussen. Hij was de jongste van het stel. Hendrik Jan: “Op een dag kwamen er ’s ochtends veel vliegtuigen over. De strepen die deze vliegtuigen achterlieten zijn me altijd bijgebleven. Ik wist toen eigenlijk gelijk dat dit het begin van de oorlog was.”

Boerenzoon in Witharen

Hendrik Jan ging naar school in Witharen. Daarnaast moest hij meehelpen op de boerderij. Hij vertelt: “Ik hielp onder andere bij het melken van de koeien. Mijn vader was ook “melkrijder”. Dat betekent dat hij de melk met paard en wagen bij de boeren ophaalde en naar de melkfabriek aan de Hammerweg bracht. Ik hielp mijn vader hierbij omdat hij rugklachten had.”

Sober leven en schuilen voor luchtaanvallen

Het dagelijkse leven tijdens de oorlog was sober. Eerst koeien melken, daarna naar school en ’s avonds weer melken. De meester moest de kinderen ook Duitse les geven, maar meestal liet hij hen in zijn tuin werken. Als er luchtalarm was, moesten de kinderen onder de banken schuilen. Hendrik Jan: “Dat waren angstige momenten. Tijdens één van de luchtaanvallen is de vrouw van de meester geraakt door een kogel. Zij is hierdoor een oog kwijtgeraakt. Ook tijdens de melkritten waren er vaak luchtaanvallen. Ik sprong dan van de wagen af en dook in een sloot om aan de kogels te ontkomen. Gelukkig is het paard dat voor onze wagen bleef staan nooit geraakt.”

Leven onder druk

Echt bang is Hendrik Jan niet geweest in de oorlog. Dit kwam waarschijnlijk deels door zijn jeugdige leeftijd. Wel merkte hij, jong als hij was, de grote druk waaronder mensen leefden. Mensen voelden zich beperkt, waren hun vrijheid kwijt en moesten zich verstoppen om aan tewerkstelling in Duitsland te ontkomen. Veel mannen in de omgeving probeerden de dienstplicht te ontlopen. Zij verstopten zich op het land of in het bos. Er zaten ook onderduikers achter het stro, in de schuur van de boerderij.

De Duitsers kwamen zomaar bij de boeren binnen en dwongen hen hun land ter beschikking te stellen. Hendrik Jan moest ook samen met anderen loopgraven en bunkers graven aan de Balkerweg. “Op een dag was ik samen met andere kinderen op het veld om naar hulzen van kogels te zoeken. Ik was toen getuige van de beschieting van een auto. Gelukkig kon ik me snel achter een wagen verstoppen. Later bleek dat deze auto vol zat met schnaps (Duitse jenever).”

Het lidmaatschap van de “knapenvereniging” bracht zo nu en dan een verzetje. Ook catechisatie ging tijdens de oorlog gewoon door. Toen hij op een avond naar catechisatie ging, zag hij hoe Engelse vliegtuigen die op de terugweg naar Engeland waren, hun overgebleven brandbommen lieten vallen. Dit was vlak bij de boerderij. Helaas is hun hond daarbij gewond geraakt en overleden.

Op zoek naar dienstplichtigen

Jantina Hogenkamp herkent de verhalen van haar man. Jantina woonde destijds op een boerderij aan de Rondweg in Witharen. Ze was acht jaar toen de oorlog uitbrak. Het gezin bestond uit vader, moeder, drie broers en vijf zussen. Een van de broers was ziekelijk en daardoor vrijgesteld van dienst. Een andere broer was net afgezwaaid uit militaire dienst. Ze herinnert zich een angstig moment toen de Duitsers ’s nachts het huis binnen vielen op zoek naar mannen die dienstplichtig waren: “Ze kwamen ook in de slaapkamer waar ik samen met mijn zussen sliep. Er werd letterlijk gevraagd: ‘Hebben jullie ook een broer?’ We ontkenden de aanwezigheid van mannelijke familieleden. Terwijl mijn broer zich op dat moment verstopt hield achter een schuine wand in onze slaapkamer.”

Bevrijding

Toen de oorlog bijna ten einde was, waren er nog veel Duitsers in de omgeving. De geallieerde vliegtuigen vlogen over terwijl Duitsers zich verstopten achter de boerderijen. Jantina was op bezoek geweest bij een vriendinnetje. Toen ze weer naar huis ging, werd er vanuit de lucht geschoten. Gelukkig liep het voor Jantina goed af omdat ze zich schuil hield in een sloot. Ze zag nog wel dat drie huizen, waar Duitsers zich schuil hielden, in vlammen opgingen.

De bevrijding was niet direct een opluchting. Jantina vertelt: “De bevrijders joegen de Duitsers flink op met beschietingen en grote tanks. Dat waren toch weer angstige momenten. Later gingen we naar de doorgaande weg waar iedereen stond te zwaaien naar alle vrachtwagens die voorbij trokken. We kregen chocolade van de bevrijders. Mijn oudere zussen gingen naar het bevrijdingsbal, maar daarvoor was ik nog te jong.”

Opmaat naar vrij Nederland

De opmaat naar een vrij Nederland was voor de familie Hogenkamp en voor veel anderen in eerste instantie nog een onzekere en spannende tijd. En nu, bijna 80 jaar na de bevrijding van Ommen, komen er weer veel herinneringen naar boven. Niet vrij zijn, altijd moeten opletten en de druk die op de mensen lag. Dat er altijd Duitsers in de buurt waren en alles in beslag werd genomen. Dit heeft diepe indruk gemaakt. Hendrik Jan: “Een Duitse soldaat heeft een keer meegegeten bij ons thuis aan tafel. Zijn woorden zijn mij altijd bijgebleven. Hij vertelde dat hij hier eigenlijk helemaal niet wilde zijn. Na de oorlog zou hij nog een keer terugkomen. Maar ik heb hem nooit weer gezien.” Zou deze soldaat zijn toezegging zijn vergeten? Bang geweest zijn voor vergelding? Of misschien zijn gesneuveld?

Edwin Reurink / Klazien Wienen

  • Bron: Gemeente Ommen