Column Horinga Sinterklaas

In november heeft de middenstand de Sint al in het land laten komen en moeten we op school met handvaardigheid de papieren schoentjes en bootjes maken. De vensterbank staat er een paar weken vol mee. De volgende morgen doen we er strooigoed in en houden we elkaar voor de gek. De vroege leerling op het plein doet net alsof hij het niet ziet en ik geef hem een knipoog om het bondgenootschap te bezegelen. “Meneer gaan we ook lootjes trekken?” ook een fenomeen dat veel onrust en verdriet met zich mee brengt. Natuurlijk ben ik enthousiast en probeer zo veel mogelijk de problemen die komen voor te blijven. "Jongens, we spreken af dat we niet vertellen wie we hebben en dat we niet meer dan drie euro  aan het cadeautje besteden." " Op je lootje zet je dus ook even een kort verlanglijstje.” Het wordt onrustig in de klas en de zinnen beginnen vaak met ik. “Ik wil knikkers, ik wil chocolade, ik wil geen pen of zo hoor, ik wil geen cadeautje voor Peter kopen….”

Daar gaan we weer, een gezellig “ geef feest” wordt een “ik wil feest”. Voor mij is de lol er al lang af, al jaren. Mijn preek over hoe mooi het is om iets te geven of iets te krijgen, vooral als het zelfgemaakt is, landt zoals gewoonlijk niet. Wat op Vader en Moederdag wel lukt is nu voor dovemansoren. Als de lootjes klaar zijn gaan ze in een doos en dan mag iedereen er weer een uitpakken. Een wirwar van kinderen met een briefje tegen de borst gedrukt of weggepropt in hun broekzak, hand er op,  is het gevolg. "Nee, zeg ik niet hoor!” “Nee t is geen jongen gelukkig!” "Nee, ik wil niet ruilen”. "Meester, ik heb nog geen lootje!” Nog even wacht ik voordat ik aandacht aan de laatste schreeuwer besteed. In de doos weet ik nog een lootje maar kijk eerst of er ook iemand zichzelf heeft gekregen. Als dat niet het geval is geef ik het laatste lootje weg. Op vijf december zien we het resultaat wel. “Moet je een surprise meester maken?" Een jongen vraagt: ”Mag je ook iets meer dan drie euro doen?’ Dat zijn de bofferds, zij hebben vaak het lootje van een favoriet meisje of een vriendje. "Meneer, ik kan niet dichten!” Dat is een serieus probleem en het wordt langzaam maar zeker stil. “Dat is helemaal niet moeilijk” zeg ik “Luister maar!" "Sint heeft uren door de stad gelopen, want hij wist niet wat hij zou halen.” ”Kopen…!” roepen ze allemaal. "Hij was maar steeds aan het denken wat hij aan jou zou geven.” ”Schenken…!”roepen ze allemaal. “Zie je wel, jullie kunnen het nog beter dan ik!” Morgen tijdens de taalles zal ik wel wat meer aandacht geven aan rijmen en dichten, nu even niet.

Op vijf december ligt er een grote zak in de berging en iedereen mag er zijn cadeautje met gedicht in doen. Een beetje stiekem sluipen de kinderen bij het op school komen naar de berging en zo weet niemand wie bij welk pakje hoort. Zelf heb ik twee surprises gemaakt met een verstandig cadeautje erin. Een neutraal gedicht zit er ook bij.  Dit zijn de reserve cadeautjes. Meestal is er wel één die het cadeautje heeft vergeten en wat is erger dan iemand die met lege handen staat. De middag wordt besteed aan het Sinterklaasfeest. Het mag een vrolijke boel worden en om de feestvreugde te stimuleren gooit de directeur af en toe een handvol pepernoten de klas in. Hij heeft toch niks anders te doen vanmiddag. De kinderen zitten in de kring, sommigen met zwarte pietenkleren of een Sinterklaas muts op. Marjoke is helemaal uitgedost als zwarte piet maar ze is niet geschminkt. Als ik er een opmerking over maak zegt ze: "Nee, ik hou niet van verf op mijn gezicht.” Ik kan me nog net inhouden en denk alleen maar: ”Dat heb je dan niet van je moeder”. Een voor een komen de pakjes tevoorschijn en worden de gedichten gelezen. Heel korte, maar ook hele verhalen. Soms herken ik papa of mama aan de schrijfwijze. Geen kind laat nu eenmaal, vermaledijde rijmen op beide. Ondertussen kijk ik naar de cadeautjes en probeer te ontdekken wie de gever is. Dan wordt een prachtig gemaakte papieren piano uit elkaar getrokken om bij de chocoladeletter te komen. Snel probeer ik te redden wat er te redden valt en laat het provisorisch weer in elkaar gezette kunstwerk als toonbeeld van huisvlijt aan iedereen zien. Even later klinkt het :"Ze doen het geeneens.” Een pakje viltstiften was duidelijk over datum. De eerste kandidaat voor mijn reserve cadeaus is bekend. Dan wordt er haastig op de deur geklopt en een moeder staat met een rood hoofd in de deur. Of het door het fietsen komt of door wat ze zegt weet ik niet. “Luuk heeft het cadeautje voor Clarie vergeten.  Hier is het…” Ach wat geeft het ook, straks op het plein vertellen ze allemaal wel, wie wat heeft gemaakt en gekregen. Weer een gedicht en nog een surprise. Weer lovende woorden van mijn kant en een verfrommeld kunstwerk op de grond. Blij dat mama het niet ziet, ze heeft er zoveel werk aan gehad. Aan het eind van de dag gaan ze al kauwend naar huis vol gespannen verwachting. Morgen komen ze weer op school om tegen elkaar op te bieden met wat ze hebben gekregen. Janita gaat als laatste weg en helpt nog even met het opruimen van de klas. Ze zucht en zegt “Ik hoop dat Bart mijn cadeautje leuk vond.” “Tuurlijk “ zeg ik en geef haar een aai over haar bol. “Tot morgen…”

  • Bron: Piet Horinga