MILLINGEN (HOONHORST) – Otto Tillack. Zo heet de Messerschmitt-piloot die zondag 30 januari 1944 zijn Waterloo vond bij het buurtschap Millingen bij Hoonhorst. Het neergeschoten gevechtstoestel met daarin zijn stoffelijke resten werd vorige week geborgen. Aan de hand van een gevonden herkenningsplaatje van de Luftwaffe kon de Bergings- en Identificatiedienst van de Koninklijke Landmacht met zekerheid zijn identiteit vaststellen.
Op 30 januari 1944 koos Tillack bij Vliegbasis Volkel het luchtruim. Het toestel van de twintigjarige onderofficier werd tijdens hevige luchtgevechten met geallieerde vliegtuigen in de buurt van Zwolle neergehaald en boorde zich diep in de grond van een weiland in Millingen. Alleen het staartstuk stak nog boven het maaiveld uit. Dat deel werd na de crash door Duitse troepen weggehaald, waarna de krater werd afgedekt met zand. De toen vierentwintigjarige Dorus Broeks (inmiddels 100 jaar) uit Hoonhorst zag het vliegtuig vanuit de wolken gierend naar beneden komen. Tijdens de berging was hij met één van zijn zoons aanwezig.
De Bergings- en Identificatiedienst van de Koninklijke Landmacht heeft de Duitse autoriteiten van de identificatie op de hoogte gebracht. In samenwerking met de Volksbund Deutsche Kriegsgräber Fürsorge wordt geprobeerd om nabestaanden van Tillack op te sporen. Zijn stoffelijke resten worden bijgezet op de Begraafplaats voor Duitse Militaire Gesneuvelden in het Limburgse Ysselsteyn.
In de Nederlandse bodem liggen nog circa 50 vliegtuigwrakken uit de Tweede Wereldoorlog met waarschijnlijk stoffelijke resten aan boord. Om vermiste vliegers te kunnen begraven en nabestaanden zekerheid over hun lot te geven, werd vorig jaar werd het Nationaal Bergingsprogramma Vliegtuigwrakken opgestart. Inmiddels zijn er al enkele geallieerde toestellen met menselijke resten geborgen. Het toestel van Otto Tillack is het eerste Duitse exemplaar uit het Nationaal Bergingsprogramma.