Een jonge straat heeft geen rimpels

Deze koude winternacht was het stil, er was maar één bewoner die me nodig had. Ik kon even ontspannen, want overdag sta ik altijd paraat. Maar eerlijk gezegd had ik die rustmomenten vroeger harder nodig dan nu. Nu zijn er helemaal niet meer zo veel kinderen die puffend en hijgend tikkertje spelen of over mij heen leren fietsen. Nee, nu zie ik vaker langzame en oude mensen op hun dooie gemakt over mij wandelen. Daar is natuurlijk niks mis mee, maar daar ben ik niet helemaal voor gemaakt.

Terwijl de zon al iets hoger komt te staan zie ik hier en daar de lichten in huizen aangaan. De gordijnen worden opzijgeschoven bij nummer 13, het huis van mevrouw Stottert. Deze goedlachse mevrouw is al in de 80 maar dat betekent niet dat haar huis en tuintje er niet mooi bij staan. Integendeel zelfs. De planten voor het raam zijn felgroen en de boom in de voortuin is behoorlijk kaal omdat haar neefje, de hovenier, langs is geweest. Ondanks dat ze alleen is en alles wat langzamer gaat heeft ze het prima voor elkaar.

Twee huizen verderop zijn ze inmiddels ook wakker, want de jonge kinderen hoor ik vrolijk gillen en lachen. Het zijn de kinderen van Nick en Vera, zij wonen hier nog niet zo heel lang. Vooral als je het vergelijkt met hoe lang ik hier al lig. Zij zijn samen met hun 3 jonge kinderen in nummer 21 komen wonen. En dat bevalt ze goed. Vooral omdat ze alle voorzieningen dichtbij hebben. En dat klopt ook wel. Als je me helemaal uitrijdt, dan ben je al bijna bij de supermarkt en via mij ben je ook zo in het centrum van Ommen.

De geur van een geroosterd broodje en een sterke kop koffie komen mij tegemoet. Het is een doordeweekse dag dus veel bewoners staan vroeg op om naar werk of school te gaan. “Klik” De sloten van de fietsjes gaan van het slot, want de jongens van nummer 8 zijn klaar om te vertrekken. Drie jonge kinderen komen enthousiast op mij af. Samen met hun moeder Jessica vertrekken ze naar school. Die fietstochtjes zijn bijna voorbij, want ze gaan verhuizen. Een paar dagen geleden werd er nog een felrode sticker met ‘verkocht’ op het bord geplakt. Ik ga dit gezin wel missen. Het gelach van die jonge kinderen zorgt voor wat leven in hier. Het houdt de boel jong. En dat kunnen we hier goed gebruiken.

In best veel huizen wonen oudere mensen. Sommige wonen nog samen, maar er zijn ook behoorlijk wat ouderen die alleen wonen. Dat vind ik zonde van zo’n groot huis. Er zijn genoeg jonge gezinnen die heel graag in zo’n gezinshuis willen wonen. De reden waarom deze huizen zijn gebouwd is om een mooie plek te creëren voor ouders met kinderen. Dat is inmiddels al wel een hele tijd geleden hoor.

Voordat ik hier lag was hier alleen maar gras, hier en daar stond een boom maar verder was er nog niks. Toen moesten er meer plekken komen voor gezinnen. Dus de wijk Laarakkers werd gebouwd, dat is al meer dan 50 jaar geleden. Halverwege de jaren zestig kwamen hier mannen met helmen het gras op en veranderde de boel in een bouwplaats. Toen de huizen af waren kwam ik, en wat was ik mooi, ik had geen één rimpel of deukje. Gloednieuw was de buurt. Er hing een hele gezellige sfeer, af en toe werd ik helemaal onder gekalkt met krijt, moeders kletsten ondertussen met elkaar en ik diende ook als een goed klankbord voor alle ballen die gestuiterd werden. Een van die moeders is er trouwens nog steeds, dat is Joke van nummer 23. Samen met haar man en kinderen kwam ze hier wonen omdat dat handig was met het werk van haar man.

Inmiddels leeft haar man niet meer, maar Joke woont nog wel in het huis. Net als mevrouw Stottert is zij een van de eerste bewoners die hier nog steeds woont. Voor hun is dat natuurlijk heel fijn, maar ik zou het graag anders zien. Het is hier lang niet zo levendig en gezellig als eerst. Inmiddels is de helft van de mensen hier boven de 60. Er wordt veel minder geracet op de step of gekrijt met stoepkrijt. En sterker nog, er komen oudere mensen hiernaartoe. Het huis van Jessica is gekocht door een stel van in de 60. Zij hebben echt geen vier slaapkamers nodig. Ik snap wel waarom het gebeurt, ze willen dichtbij de voorzieningen wonen, maar dit was niet de bedoeling. Ik en de huizen waren gemaakt voor de gezinnen, we willen jong blijven.

Hoe hard ik het ook hoop, de buurt blijft ouderen aantrekken. Zullen we ooit weer een jonge buurt worden? Ik begin de hoop langzaam te verliezen. Tot ik in 2021 ineens een zoemend gebrom hoor. Een grote witte machine rijdt mijn kant op en komt steeds iets dichterbij. Alsof ik op een trilplaat sta, zo erg begin ik te trillen en het trillen wordt alleen maar erger wanneer dat grote witte monster dichterbij komt. Wat moet dat hier? Hier zit ik totaal niet op te wachten. Dan zie ik wat dat trillen veroorzaakt. Die machine slaat mijn bovenste laagje asfalt kapot. Net als een ijs-bijl die in het ijs wordt gezet, zo komen er heel veel kleine scherpe puntjes in mij. AU! Ik geloof bijna niet wat hier gebeurt, ze gaan mij toch niet kapot maken? Wanneer dat grote witte monster helemaal over mij heen is geweest voelt het hetzelfde als zonder kleren naar buiten moeten. En zo lig ik een paar dagen, niemand mag over mij heen en iedereen loopt met een grote boog om mij heen. Tot er vroeg in de ochtend weer zo’n grote machine aan komt sukkelen. Deze machine rijdt nog slomer dan die vorige, maar dat is ook niet zo gek, want het zit bomvol met grint. Gelukkig, ik krijg mijn jas weer aan. Het lijkt wel alsof ik in de sauna zit, zo heet is dat gruis wat ze op mij strooien. De bewoners van de huizen verjongen dan niet zo snel als ik zou willen, maar mijn deuken en rimpels zijn inmiddels weer helemaal strakgetrokken.