HARDENBERG – “Ik hoop dat ik eraan kan bijdragen dat kinderen plezier krijgen in het sporten en zich aansluiten bij een vereniging of een individuele sport gaan beoefenen. Dat kan ook wandelen zijn, als ze maar in beweging komen en blijven. Ik hoop vervolgens dat ze er net zoveel plezier uithalen als ik altijd heb gedaan.” Het zijn de woorden van Boudewijn van der Graaf, die vakleerkracht bewegingsonderwijs is bij Onderwijsstichting Arcade.
Sinds twee jaar wordt er bij Arcade, dat het openbaar basisonderwijs verzorgt in de gemeenten Hardenberg en Coevorden, met een groep vakdocenten gewerkt. “Dat betekent dat er op alle scholen van Arcade een vakleerkracht is die het bewegingsonderwijs verzorgt”, vertelt Boudewijn. “Als vakleerkrachten hebben we ook veelvuldig contact met elkaar en geven we samen vorm aan ons beleid waarin de visie ‘een leven lang bewegen’ centraal staat.”
Vorig jaar is er een vakwerkplan geschreven. “Daarin komen alle doelen terug van het nieuwe leren die wij belangrijk vinden. Al die doelen komen ieder jaar aan bod. Verder zoeken we contact met de gemeentes en verenigingen zodat kinderen ook hun talenten kunnen ontdekken en zich kunnen aansluiten bij een vereniging. “
De huidige manier van werken bevalt Boudewijn prima. “Hiervoor gaf ik ook wel gymlessen, maar dan wisselde ik vaak van school. Binnen Arcade ben ik echt de vakdocent en de meester van de kinderen. Dat zorgt voor een goede binding met de kinderen, maar ook met de collega’s. Ik ben dan ook echt onderdeel van het team. Zo ga ik mee op schoolkamp en organiseer ik de sportdagen.”
Boudewijn benadrukt het voordeel van een vakleerkracht. “Je haalt leerkrachten binnen met een gerichte opleiding m.b.t. sport en bewegen, maar ook iemand die naschools een bijdrage kan leveren. De bevlogenheid en kennis moet zorgen voor een goede basis bij de kinderen, waardoor ze hun leven lang blijven bewegen. Voordeel van een vakleerkracht is dat deze zich hier volledig op kan focussen en er voortdurend de aandacht op blijft leggen. Als groepsleerkracht lukt dat vaak niet.”
Gerjo Stegeman