DEN HAM - Het is mogelijk om het dorp Den Ham te verlaten. Maar de gemeenschap waarin je opgroeit blijft in je bloed en je DNA zitten. Ruim zestig jaar na haar vertrek uit het dorp verschijnt het boek van Diny Meinen-Voort met de titel ‘Tijd en leven in Den Ham’. Lezers worden meegenomen naar de overzichtelijke naoorlogse gemeenschap in al zijn facetten. Daarnaast wordt de omvangrijke stamboom van de schrijfster – verhalenderwijs - verteld. Eigenlijk is de korte samenvatting van het boek te vangen in het belangrijkste woord van vandaag de dag: verbinding.

En waarmee waren de vrouwen een dag of twee, drie druk? Welnu: op de eerste dag maakten ze meestal de bloed- en leverworsten. Het recept voor het maken van het zogenaamde ‘met’ (ofwel deeg) kenden ze van huis uit. In teilen werden de ingrediënten bij elkaar gebracht, van zout en specerijen voorzien en gekneed tot een samenhangende massa.

Voor Diny Meinen-Voort begint het verhaal bij een gelukkige jeugd op de boerderij ‘Miljans’ aan de Ganzenmars (al vijf eeuwen in de familie). De geuren en kleuren van die plek staan haar nog steeds bij. Ze wilde haar herinneringen en gedachten aan die tijd al lang beschrijven, maar daar bleef het bij. Tot het besef zich aandiende om op te schieten en daadwerkelijk te beginnen. “Ik wilde kijken wat ik nog van het dorp wist. Met de ogen dicht ben ik in mijn geheugen door het gehele dorp van toen gedwaald.”

Als de deegsoorten klaar waren, was het tijd voor de smaaktest: om en om verdween een vrouwenvinger in het deeg, en werd er geproefd en commentaar gegeven, zo ging dat, totdat beide vrouwen - onder vrolijk gesmak -, na soms nog wat specerijen te hebben toegevoegd, het eens waren over de juiste smaak.

De schrijfster beperkte zich niet tot een historische wandeling. Ook de dagelijkse gebruiken, geuren, kleuren en normen en waarden (die een gemeenschap vormen) komen aan bod. Haar innerlijke reis leverde ook veel gedachten en reflectie op. Over de werkelijke waarden van het leven. “Dat je ziet hoe mooi de wereld is en dat je echt afhankelijk bent van de natuur. Zeker op een boerderij. Ja, het gaat ook om geloof en vertrouwen. Dat je er mag zijn. Dat gun je ieder mensenkind toch? Om iets te mogen zien van de grootsheid van de natuur en de waarden van het leven?”

De tweede en soms ook nog de derde dag van de slacht stond in het teken van de inmaak van vlees in weckflessen, het bereiden van hammen en het maken van verse worst.

De volgende stap was de zoektocht naar haar voorgeslachten op ‘Milnjans’. “Toen ik jong was heb ik me nooit zo met de familiegeschiedenis bezig gehouden, Nu ik ouder ben wilde ik weten wie er leefden vóór mijn ouders en grootouders. Daar heb ik heel wat jaren over gedaan, over die zoektocht. Mijn voorouders op ‘Milnjans’ zijn terug te voeren tot medio 1500. Zo’n lange rij van voorgeslachten, dan voel je je rijk! Het was een heel gepuzzel met aktes en ik had veel mazzel dat zoveel via internet is te vinden. Bijvoorbeeld de verslagen van ‘de Hammer Marke’, die lang geleden zijn vertaald door juffrouw Rompelman. En alle informatie leverde weer vragen op: hoe kwamen mensen aan hun geld, wat deden soldaten in een pachtboerderij en waarom werd bij een boeldag ook genoemd dat zelfs de pannenkoekspannen werden verkocht?”

De mooiste hammen, het zogenaamde ‘Naegelholt’, was wel het allerlekkerst. Naegelholt werd alleen gegeten op hoogtijdagen of bijzondere avonden. Deze ham werd dan in dunne plakjes gesneden en bij voorkeur gegeten op een witte boterham, of ’s avonds bij de borrel.

De gehele speurtocht leidde bij Meinen-Voort tot een duidelijke conclusie: “De verhalen van al die mensen: dat is mijn DNA. En ja, zeker ook het DNA van de gemeenschap van Den Ham”. Een van de verhalen gaat over haar overgrootvader. Die wilde smid worden en hij maakte zijn droom waar. Het

werd de in de regio befaamde ‘De Krulsmid’ en dat pand is nu de gelijknamige plek aan de Dorpsstraat waar het archief van de Oudheidkundige Vereniging Den Ham-Vroomshoop is te vinden.

Voor mij als kind was het mooiste deel van de slachtdagen het maken van de verse worst.

Eigenlijk is het boek, net als de recente theatervoorstelling ‘Kobes’, een ode aan vertrouwde normen en waarden in het naoorlogse Den Ham. Waarden waar mensen nu soms met weemoed naar terug verlangen. Wat is het geheim van het dorp? “De Brink is altijd de centrale plek gebleven. Daar gebéurde het vroeger ook. Het dorp is gelukkig ook niet overspoeld door woningbouw.” En toch heeft Meinen-Voort die veilige en warme samenleving ooit achter zich gelaten. “Ik ging het dorp uit, gewoon omdat ik toen het dorp uit wilde. Dat is de drang van de jeugd. Ik ging werken bij Philips in Eindhoven, wij stichtten een gezin en later was ik vijfentwintig jaar lang tot mijn pensioen secretaresse bij een college van burgemeester en wethouders. Nee, ik heb er nooit spijt van gehad dat ik uit Den Ham ben vertrokken. Levenservaring elders kan je ook helpen bij een afgewogen terugblik op andere tijden en plaatsen.”

Op de keukentafel stond een zinken teil vol gekruid gehakt klaar. Op de hoek van de tafel was de worstmolen al vastgeschroefd aan het blad en de grote opening bovenin al met het eerste gehakt gevuld.

Gedurende haar leven heeft de schrijfster wel altijd met veel liefde teruggedacht aan haar jonge jaren in Den Ham. Door haar levenservaring en de afstand tot het dorp, kan zij het ook in perspectief zetten. “Natuurlijk kende dat leven ook wel eens nadelen, maar idealiseren mág. Het was zoals het was en het was goed. We zijn allemaal mens én verbonden met elkaar.” De voorkant van het boek geeft het al aan. Het is een illustratie met de Hammer toren, boer, oogst, (stam)boom en de vaste baan van de zon. “Het is het ritme van het leven zoals het is. Je mag met elke dag wat doen en dankbaar zijn voor natuur en voedsel. Met de illustratie wilde ik ook iets overbrengen van de schoonheid en de waarde van het leven van alledag. Dat je in dit leven niet slechts een ‘pluisje in de wind’ bent, maar verbonden bent met ‘de harteklop’ van je voorgeslacht en de mensen die na je komen. Je ziet dan je eigen leven in een groter verband, je komt dichter bij de essentie van alles.”

Moeder gunde mij af en toe het werkje van het draaien van de worstmolen

Meinen-Voort geeft aan dat taal echt ‘haar ding’ is. Ook de streektaal. Toch verschijnt haar boek in het Nederlands. “Het Nedersaksisch is een mooie taal met veel zeggingskracht, maar het is nooit een schrijftaal geweest. Het werd bij ons thuis altijd gesproken. Pas op de kleuterschool hoorden wij het Nederlands.”

Práchtig vond ik het om te zien hoe die darm -met lichte geleiding van een duim en een paar vingers - langzaam volliep en de worst langer en langer werd.

Het boek ‘Tijd en leven in Den Ham’ wordt zaterdag gepresenteerd op de meest logische plek. De (voor)ouderlijke boerderij: Milnjans erf aan de Ganzenmars. Het boerenbedrijf wordt nu gerund door haar neef en zijn vrouw en hún jongste zoon. Op het erf zijn inmiddels ook twee maneges te vinden voor het fokken van paarden van naam. Op Milnjans zal het boek zeker met grote belangstelling tegemoet worden gezien, net als bij de kinderen van de schrijfster. Zij wil op deze manier de familiegeschiedenis doorgeven aan de geslachten na haar. “Wat zou ik zelf graag zo’n boek hebben gekregen, toen ik op Miljans opgroeide.” Maar het boek is ook bedoeld voor ieder die wil nadenken over ‘Tijd en Leven’ in al zijn facetten.

De waren enkele regels uit ‘Tijd en leven in Den Ham’ uit het hoofdstuk over de slacht, zoals de schrijfster zich dat herinnert uit haar jeugd.

Het boek is op 11 oktober van 14.00 – 16.00 uur verkrijgbaar in het Middendorpshuis en later, tijdens openingstijden bij De Krulsmid en de Readshop. Informatie verder ook bij de schrijfster dinymeinen@gmail.com

Foto’s en boekcitaten: Diny Meinen-Voort / Tekst: Wim de Jonge

  • Bron: RTV Vechtdal
Tekst Wim de Jonge (jr.)
Vorige