DALFSEN – Bij binnenkomst in het kulthurhus hangt een briefje op de deur ‘De laatste weken hebben we last van vervelend gedrag van een aantal jongeren in en rondom Kulturhus Trefkoele+, ben je jonger dan 18 jaar? Dan ben je van harte welkom om ook na 18:00 te sporten, een boek te lenen of mee te doen met een andere activiteit.’ Zo leest het. Maar waarom hangen deze jongeren hier rond terwijl het jongerencentrum nog geen minuut lopen is én praktisch gezien in hetzelfde gebouw zit?

Een hangplek voor jongeren is al langer onderwerp van gesprek in Dalfsen. Hoewel niet helemaal duidelijk is wanneer de petitie -toentertijd een initiatief van de jongeren, in samenspraak met de politie en SMON Welzijn – is gestart, is de einddatum van de petitie wel bekend; 21 september 2016. Als gevolg van die petitie is er, zo’n 10 maanden later, bij het station een zogeheten jongerenontmoetingsplek (JOP) gekomen op 26 juli 2017. De plek kwam tot stand na overleg tussen de gemeente, SMON Welzijn, de politie en de jongeren. Wethouder Jan Uitslag liet vlak na de plaatsing van de JOP weten ‘huisregels op te hebben gesteld’ waarnaar er ‘regelmatig evaluaties zouden plaatsvinden’.

Uit evaluatie onder de jongeren, jeugd- en jongerenwerk en de Politie werd het gebruik van de nieuwe plek toentertijd omschreven als ‘weinig’. ‘Op het moment dat de jongeren wel behoefte hebben elkaar op straat te ontmoeten wordt de jongerenontmoetingsplek – gelegen aan de rand van de parkeerplaats bij het station - niet aantrekkelijk genoeg bevonden. Omdat de plek bestaat uit stalen bankjes en te donker en te koud is.’ voor de momenten dat de behoefte er is om te hangen op straat, is het ‘te ver fietsen.’ Zo valt te lezen in de gemeentelijke stukken. De overlast van hangjeugd op straat nam wel af door ‘andere tijdsbestedingen’ zoals “het bezoeken van de sportschool, studie en het bezoeken van een café” dit werd bevestigd door het jeugd- en jongerenwerk en de Politie.

De jongerenontmoetingsplek zou voor in ieder geval een proeftijd van zes maanden blijven staan bij het stationsgebied. Daarna zou besloten worden over een mogelijke verlenging, die is er ook gekomen. Nu, bijna acht jaar later is de plek er nog steeds, maar wordt er maar weinig gebruik van gemaakt.

De reden voor het weinige gebruik onder de jongeren blijkt vandaag de dag nog altijd overeen te komen met die van jaren geleden. Gijs Hengeveld (15) komt geregeld bij het jongerencentrum, maar als die niet open is loopt hij af en toe rond op verschillende plekken door het dorp, ook bij de Trefkoele+. “Er is wel een plek bij het station, maar dat is meer voor mensen die blowen, snuiven en dat soort dingen.” Milan (13) en Stefan (20) vullen aan “de plek bij het station is ook te ver van alles af, en geen fijne plek om te zitten.” Het liefst zouden de jongens een hangplek zien bij het jongerencentrum, zodat, als die dicht is, ze er alsnog kunnen zitten en anderen niet tot last zijn. ‘Gewoon een overkapping met een bankje en tafeltje naast de ingang van het jongerencentrum zou chill zijn, dan hebben ze hier - bij de ingang van het kulturhus - ook geen last van ons.’

In een reactie laat een woordvoerster van de gemeente weten dat er sinds de plaatsing van de jongerenontmoetingsplek (JOP) geen nieuwe signalen zijn binnengekomen die aanleiding geven om het besluitvormingsproces opnieuw op te starten.

“De huidige locatie is destijds gekozen na een zorgvuldig traject waarbij jongeren, politie, omwonenden en andere betrokkenen zijn geraadpleegd.” Daarbij benadrukt de gemeente dat een jongerenplek ‘geen garantie is op het voorkomen van overlast op andere plekken’. Wij staan altijd open voor een gesprek over veranderingen en gaan hierover graag in overleg met de jongeren.”

De woordvoerster geeft hierbij wel aan dat ook landelijk beleid een rol speelt bij de keuze om op dit moment geen tijd in de kwestie te steken. “We vinden het onderwerp wel belangrijk, maar de afweging om er iets mee te doen verandert ook. Mede doordat we afstevenen op een ravijnjaar – net als elke gemeente in Nederland – waarin we moeten bezuinigen en zorgvuldig moeten bepalen waarin we tijd en middelen in investeren.”

Auteur: Yannick van der Steen